In het lichaam zitten veel verschillende eiwitten. Elk eiwit is opgevouwen in een bepaalde vorm. Het eiwit heeft die vorm nodig om zijn taak uit te oefenen.
Soms wordt een eiwit verkeerd gevouwen. Door de afwijkende vorm werkt het eiwit niet goed. Normaal verwijdert het lichaam zo'n eiwit. Maar bij amyloïdose lukt dat niet.
De afwijkende eiwitten blijven achter in het lichaam. Ze blijven aan elkaar plakken en vormen vezeltjes (amyloïdfibrillen). Er ontstaan ophopingen in weefsels en organen. Op de plekken waar de eiwitten zich ophopen, ontstaat schade. Bij amyloïdose ontstaan vaak problemen met de nieren. Maar bijvoorbeeld ook met het hart en de zenuwen.
Verschillende eiwitten kunnen amyloïdose veroorzaken. Elk soort eiwit hangt samen met een bepaald type amyloïdose. De naam van dat type amyloïdose (bijvoorbeeld AL) verwijst naar het eiwit waaruit het ontstaan is. Ook in de nier kunnen verschillende vormen van amyloidose voorkomen. AL amyloïdose is de vorm die het meest voorkomt in de nier.
AL amyloïdose
AL-amyloïdose is op dit moment de meest voorkomende vorm van systemische amyloïdose. Ongeveer 7 op de 10 mensen met amyloïdose hebben dit type. In Nederland gaat het om 150 patiënten per jaar. AL amyloïdose komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Van iedere 10 patiënten zijn er ongeveer 6 man. AL amyloïdose leidt heel vaak tot problemen met de nieren.
Lokale of systemische amyloïdose
Soms hopen de eiwitten zich op in één orgaan of lichaamsdeel. Dat heet lokale amyloïdose. Soms komt dit voor in de afvoerwegen van urine: de urineleiders en de blaas. Meestal hopen de eiwitten zich door heel het lichaam op. Er ontstaan dan problemen in meerdere organen van het lichaam. Dat heet systemische amyloïdose.