Terug naar het overzicht

SGLT-2 inhibitors to Target heart failure in patients On Peritoneal dialysis

Projectcode 21OK+007 Projectleider Dr. Lily Jakulj MD, PhD Projecttype Kolff+ Organisatie Amsterdam UMC Locatie AMC - Afd. Nefrologie Toegekend bedrag € 240.000,00 Startdatum 1-01-2022 Looptijd 30 maanden Status Lopend

Doel

Vaststellen of SGLT2-remming de hartspierfunctie verbetert bij mensen die nagenoeg geen nierfunctie meer hebben.

Samenvatting

Junior Talent grant.
Hartfalen is de belangrijkste oorzaak van hartziekte en overlijden bij dialysepatie¨nten, maar ook van moeheid, kortademigheid en ziekenhuisopnames. Een verminderde hartspierfunctie komt voor bij 40 tot 70% van de dialysepatie¨nten en is een sterke voorspeller van sterfte aan hartziekten bij dialysepatie¨nten. Deze verminderde hartspierfunctie (HFpEF) hoeft geen klachten te geven en wordt soms ook niet ontdekt bij een gewone echo van het hart, aangezien er geen sprake hoeft te zijn van een verminderde hartpompfunctie ofwel ejectiefractie (HFrEF).

Er zijn momenteel geen goede behandelmogelijkheden voor hartfalen (zowel HFpEF als HFrEF) bij dialysepatie¨nten. Mogelijk zouden de nieuwe SGLT2-remmers hier verandering in kunnen brengen. SGLT2-remmers zijn ontwikkeld als behandeling voor diabetes en zorgden in grote studies voor een sterke daling in het overlijden aan hart- en vaatziekten en het aantal ziekenhuisopnames vanwege hartfalen. Dit was niet te verklaren door de daling in bloedsuikers, want SGLT2-remmers werkten ook goed bij mensen zonder diabetes. Bovendien leken patiënten met een verminderde nierfunctie even veel, en in sommige studies zelfs meer, baat te hebben van SGLT2-remmers. Dit kan verklaard worden als het werkingsmechanisme niet (uitsluitend) via de nieren, maar (ook) via het hart verloopt. Helaas is dit nooit onderzocht bij dialysepatie¨nten en gaan mogelijk sterke gezondheidsvoordelen aan dialysepatie¨nten voorbij.

De onderzoekers gaan dit werkingsmechanisme onderzoeken binnen een grote internationale studie waarin wordt onderzocht of de SGLT2-remmer dapagliflozine sterfte en opnames voor hartfalen vermindert bij patiënten met ernstige chronische nierschade, waaronder ook dialysepatiënten (Renal Lifecycle Trial). Hiertoe zullen aanvullende metingen worden gedaan bij de deelnemers die met PD worden behandeld. Er is in eerste instantie gekozen om dit werkingsmechanisme bij PD patiënten te onderzoeken vanwege de stabielere dagelijkse vochtonttrekking (ultrafiltratie), in vergelijking met ultrafiltratie bij hemodialyse. De hypothese is dat SGLT2-remmers de hartspierfunctie bij PD-patie¨nten verbeteren.

Aan het onderzoek doen 100 patiënten die met PD worden behandeld mee. Zij zullen binnen de Renal Lifecyle Trial gedurende langere tijd (circa 2 jaar) behandeld worden met dapagliflozine (dagelijks 1 tablet) of placebo.

Aan het begin van de studie en na 6 maanden wordt in het ziekenhuis de hartspierfunctie (GLS) gemeten met een echo van het hart. Daarnaast wordt een ECG, meting van de vochtstatus (BCM), een 6-minuten looptest (conditie) en vragenlijst gericht op specifieke klachten, passend bij hartfalen, verricht. Ook wordt bloed afgenomen en wordt het dialysaat (uitloop) en, indien van toepassing, urine van de laatste 24uur verzameld.

Aan het eind van de behandelperiode van 6 maanden wordt gekeken naar het verschil in GLS bij de patiënten die met dapagliflozine zijn behandeld ten opzichte van degenen die placebo hebben gekregen. Daarnaast wordt gekeken naar verschillen in: bloeddruk, gewicht, conditie, klachten passend bij hartfalen, glucoseregulatie en -uitscheiding, ultrafiltratie en bloed- en dialysaatwaarden die mogelijk samenhangen met het ontstaan van hartfalen. Na afronding van de Renal Lifecycle Trial kan ook de samenhang tussen deze uitkomsten en klinische uitkomsten, zoals opnames voor hartfalen, worden onderzocht.

Trefwoorden

klinisch, dialysepatiënten, peritoneaal dialyse, hartfalen, hartspierfunctie, HFpEF, hartpompfunctie, ejectie fractie, HFrEF, SGLT2-remmers